Dispositie

Tot slot nog de dispositie van het orgel, die – op de rugwerk-mixtuur na – dezelfde is als die uit 1831. Het orgel weegt ruim 6 ton en telt 2.444 pijpen.

Hoofdwerk (manuaal II)

Prestant 16’
Bourdon 16’
Octaaf 8’
Baarpijp 8’
Quintadena 8’
Holpijp 8’
Octaaf 4’
Speelfluit 4’
Octaaf 2’
Fluit 2’
Mixtuur 4-6 sterk
Fagot 16’
Trompet 8’

Rugpositief (manuaal I)

Prestant 8’
Bourdon 16’
Roerfluit 8’
Holpijp 8’
Octaaf 4’
Fluit 4’
Octaaf 2’
Mixtuur 3-4 sterk
Trompet 8’
Hobo 8’
Tremulant

Bovenwerk (manuaal III)

Prestant 8’
Holfluit 8’
Fluit travers 8’
Viola di Gamba 8’
Octaaf 4’
Fluit 4’
Woudfluit 2’
Flageolet 1’
Carillon 3 sterk
Vox Humana 8’
Tremulant

Pedaal

Prestant 16’
Subbas 16’
Octaaf 8’
Holpijp 8’
Octaaf 4’
Nachthoorn 4’
Bazuin 16’
Trompet 8’
Trompet 4’

Koppelingen

Rugpositief + Hoofdwerk
Hoofdwerk+ Bovenwerk
Pedaal + Hoofdwerk
Pedaal + Rugpositief

Toonhoogte : ca. 438 Hz.
Stemming : vrijwel gelijkzwevend
Winddruk : manualen 78 mm; pedaal 99 mm.
3 magazijnbalgen;
1 grote voor de manualen (van 1912) en 2 kleine voor het pedaal (1976).
Omvang manualen C – f3
Omvang pedaal C – d1

Bron
nieuwekerk.org/www/images/documenten/Orgelgeschiedenis_totenmet_2009.pdf